De periode tussen 1500 en 1900
Dansen een klucht?
Rond 1500 zien we groep acteurs onstaan die toneelstukjes opvoeren, de Commedia dell"Arte, er werd al spelend veel geïmproviseerd, en in deze kluchten traden steeds weer dezelfde figuren op, waarvan sommigen gemaskerd waren. Deze acteurs waren rondtrekkende spelersgroepen, die overal op marktpleinen hun spel ten beste gaven. De types waren erg herkenbaar, zodat hun kluchten veel belangstelling kregen. Omdat ze zo populair waren, werden ze ook aan de Hoven uitgenodigd. Het sterke van deze Commedia dell’Arte was, dat alle handelingen (dansen, zingen spelen, mime en voordracht) de bedoeling hadden om een verhaal te vertellen. En als zodanig heeft deze ‘acteursgroep’. Een duidelijke en directe invloed gehad op de ontwikkeling van de Theaterdans.
Figuurdansen
Een andere danssvorm die ontstaat zijn de Danse basse & figuurdansen.
De Danse basse of in het italiaans de ‘Bassadanza’, was een dans met zeer hoofs karakter. In de omschrijvingen van deze dans vinden we:
- De dansers moeten een goed maat en ritme gevoel hebben;
- Ze moeten de verschillende danspassen goed kunnen onthouden;
- Men moet een goed ruimtelijk gevoel hebben om de passen uit te voeren.
Wat de beweging zelf betreft, moest men gelijkmatig op de tenen omhoog kunnen rijzen, en weer voorzichtig op de hielen neer kunnen dalen.
De danspassen moesten klein zijn, lichtverend op de voorvoet, en er mochten geen onbeheerste bewegingen gemaakt worden. Het onder- en bovenlichaam vormden op deze manier een strakke eenheid. De bewegingen naar links of rechts waren dienovereenkomstig stijfjes.
De naam ‘danse basse’, letterlijk ‘dans laag bij de grond’, dus horizontaal, werd met een veelheid aan namen aangeduid, en begeleid door vele combinaties van instrumenten. Vaak werd de bassadanza gevolgd door een snellere dans in de 3 delige maat.
Ze worden beschreven door Domenico Piacenza. Van een andere italiaan Cornazano, weten we, dat de ‘springdans’ in de 2e helft van de 15e eeuw een rage werd waarbij men van langzaam tot steeds sneller danste. Een ander aspect van deze snellere dansen ("de balli" of "balletti") was, dat men zich begon toe te leggen op figuurdansen.
Hierdoor werd het voor toeschouwers heel aantrekkelijk om naar deze dansen te kijken, en te volgen.
Een eeuw later wordt door de italiaanse dansmeester Negri het figuurdansen in Frankrijk in de 2e helft van de 16e eeuw ingevoerd, en werd dit het begin te zijn voor het ontstaan van het hofballet, het begin van de westerse Theaterdans en het ballet.
Dansen aan het hof
Bekend in deze periode was ook het hofbal.
Een hofbal was in de tijd van Lodewijk de Vijftiende onderworpen aan strenge regels van het hof.
Er werden bepaalde gedragscodes opgelegd, zoals bijvoorbeeld de toewijzing van een vaste plaats, zowel om te zitten als om te dansen.
Zodra alle gasten een plaats hadden gekregen, stond het koningspaar op om het bal te openen.
In volgorde van rang stelden de andere paren zich op, bogen naar elkaar en danste De Branle, een statige passendans.
Daarna kwam De Gavotte, een levendige en vrolijke groepsdans waarbij heel veel gekust werd.
In de tijd van de Franse Revolutie werd de kus vervangen door een tuiltje bloemen.
Onder Lodewijk de 14de veranderde het karakter van deze dans en het werd statig en gekunsteld.
Daardoor ging de Gavotte meer op het Menuet lijken, alleen de voeten werden nog hoog opgetild.
Het Menuet, wat altijd aan het eind van het bal kwam, vormde het hoogtepunt.
Deze ceremonie herhaalde zich totdat iedereen aan de beurt was geweest.
Wie in die tijd de belangrijkste plek had op de dansvloer, had ook zo'n belangrijke positie in de maatschappij.
Men moest hoog op de sociale ladder staan om uitgenodigd te worden voor een bal.
De balletten die aan het hof werden uitgevoerd hadden tevens een politiek doel.
Dit was bijvoorbeeld het geval met het 'Ballet comique de la reine' uit 1581.
Daarin moest de heks Circe in het bijzijn van alle andere aanwezige vorsten zich onderwerpen aan de absolute macht van de koning van Frankrijk.
De genoemde spelregels voor de hofdans werden tijdens de regering van Lodewijk de Vijftiende ingevoerd en vastgelegd.
Ze waren toonaangevend voor de hoven elders in West-Europa en voor andere aristocratische balzalen.
Daarnaast raakten er geleidelijk andersoortige dansen in zwang.
De gezelschapsdans van de Middeleeuwen is in hoge mate bepaald door de bloei van de hoofse cultuur.
De dansmeester.
De Middeleeuwse troubadours kunnen beschouwd worden als de eerste dansmeesters. Ze onderwezen de edellieden in de kastelen en waren belangrijk voor de verspreiding van de dansvormen in Europa. Het waren vaak mensen met een grote algemene ontwikkeling.
De eerste dansmeester die met naam en toenaam bekend is, was Domenico de Piacenza.
In 1614 publiceerde hij zijn 'De arte saltandi et choreas ducendi', het eerste dansboek dat in manuscript bewaard is gebleven. Tijdens de Italiaanse Renaissance met haar vele festiviteiten waren de dansmeesters gezochte figuren, die in hoog aanzien stonden.
Zij leerden de adel niet alleen de danspassen, maar ook een goede houding en gedrag volgens de etiquette. De dansmeesters waren bovendien verantwoordelijk voor de organisatie van de feesten aan het hof waarbij gedanst werd. Ze bedachten steeds nieuwe 'balli', gedanste pantomimes gebaseerd op de passen van de bekende hofdansen.
De dans beschreven.
De dansen werden beschreven in de boeken van de dansmeesters.
Die bevatten passages over danstheorie, stijl en etiquette en tevens beschreven ze de verschillende danspassen en choreografieën, al dan niet met muzieknotatie en afbeeldingen erbij. Deze boeken hebben ertoe bijgedragen dat de dans vanuit Italie over heel Europa werd verspreid. Met de oprichting van een speciale academie voor de dans in 1661 in Parijs, de 'Academie Royale de Danse', kreeg het dansen de status van vak dat men kon leren. Dansmeesters als Beauchamps, Pécour en Feuillet hadden de taak de danskunst vast te leggen en te verfijnen. Ook zochten zij naar methoden om dansen te noteren.
Dat resulteerde in de 'Choréographie, ou l'art de décrire la dance' van Feuillet uit 1700. In deze context vormden dans en muziek een twee-eenheid. Die band tussen muziek en dans had al een lange voorgeschiedenis. Oorspronkelijk kwam ze tot uiting in culturen waar de danser zichzelf begeleidde door in zijn handen te klappen, te stampen met zijn voeten, of op een andere manier het ritme te laten horen.
In de Middeleeuwen was er in West-Europa een nauwe relatie tussen dans en muziek. Die relatie bleef bestaan bij het optreden de dansmeester, die niet alleen de choreografie maakte, maar ook instrumentaal het geheel begeleidde. De volksdans bleef sterk regionaal gebonden met eigen muziek en instrumenten, het repertoire van de hofdans was internationaler. De verschillende melodieën werden door de rondtrekkende dansmeesters en muzikanten in diverse landen verspreid. De enorme omvang van dit repertoire wijst uit, hoe geweldig populair de dans was.
Het is opmerkelijk dat om deze redenen de dans dus ook de beoefening van de zuiver instrumentale muziek enorm bevorderd heeft.
Ballet: van Italie naar het franse hof.
Toen een adellijke Italiaanse uit een belangrijk vorstengeslacht, Catharina de Medici , in het huwelijk trad met de Franse koning Hendrik II, nam ze een heel gezelschap mee van koks, kunstenaars en musici.
Zodoende werd behalve de kookkunst ook de Italiaanse versie van dans geïntroduceerd aan het Franse hof. Deze soort dans,al snel bekend onder de naam ballet , werd buitengewoon populair, omdat het een theaterspektakel was dat behalve uit dans, ook uit muziek en poëzie bestond.
Deze eerste balletuitvoeringen hadden weinig uit te staan met het ballet dat wij nu kennen.
Het waren ware monsterproducties die een hele dag of zelfs langer konden voortduren en waar de hovelingen zich konden vergapen aan exotische dieren, bont gekostumeerde figuranten die af en aan paradeerden, en soms zelfs hordes soldaten die op kwamen marcheren. Er werd gezongen en poëzie gedeclameerd en er werd vooral heel veel gegeten. Maar naarmate de jaren vorderden, werd het aandeel van de dans geleidelijk steeds groter.
Meer informatie:
Tijdlijn
De middeleeuwen
Flamenco
De middeleeuwen
www.dansmaar.nl
www.earlydance.nl
zweedse dansen
geschiedenis van de buikdans 1
geschiedenis van de buikdans 2
de geschiedenis van de flamenco
de geschiedenis van de flamenco deel 2
de geschiedenis van de flamenco deel 3
geschiedenis line dance

De Moderne dansen
Algemeen:
In 1924 werd door de Imperial Society of Teatchers of Dancing (ISTD) het initiatief genomen de moderne dansen te standaardiseren. Het Ballroom Committee, een aparte afdeling van deze ISTD werd hiermee belast. In dat zelfde jaar waren er vier dansen erg populair: de tango, de Engelse wals (ontstaan uit de boston), de foxtrot en de charleston.
Uit deze vier komen dansen voort die door het Ballroom Committee zijn gestandaardiseerd: de huidige tango, de Engelse wals, de Slow-Foxtrot en de Quickstep. Samen met de Weense wals vormen zij de "grote vijf" bij de standaard of moderne dansen.
De Wals
Het woord wals betekent letterlijk draaien.
Een, twee, drie, een , twee, drie.
De wals ontstond in de 17e eeuw in Zuid-Duitsland. Het is een van de meest populaire en bekendste
dansen. De wals werd populair als een "social" dans door o.a. de muziek van
Johan Strauss. De naam Weense wals is dan ook makkelijk te associeren met de muziek van Strauss.
Behalve de weense wals, die over het algemeen snel wordt gedanst en in de praktijk heel wat
moeilijker is dan het lijkt, kennen we ook de engelse wals.
De engelse wals is in 1921 ontstaan. De voorloper van de engelse wals is de Boston, die reeds in 1874 vanuit Amerika werd ingevoerd.
De engelse wals is langzamer, met slepende golvende bewegingen.
De basispassen voor de engelse wals zijn als volgt:
Voor de man wordt gestart met een rechtse draai, een basispas, een linkse draai en een basispas, waarna er weer opnieuw kan worden begonnen.
De Tango
Deze dans komt oorspronkelijk uit Argentinië. De tango is rond 1880 ontstaan in de ordinairste wijk van
Buenos Aires: 'Barrio de las Ranas en werd gedanst door de "Gouchos".
De tango werd in eerste instantie beschouwd als een ordinaire en vulgaire dans.
In 1920 was de tango voor de eerste keer op film te zien, gedanst door, hoe kan het anders,
Rudolp Valentino en werd de tango uit de subcultuur van de bordelen tot dans van de Europese en Amerikaanse high society verheven.
De dans sloeg in: in restaurants, hotels en andere openbare gelegenheden werden "thé tango" of "tango teas" gehouden voor diegenen die in de late middag en vroege avond
prijs stelden op wat actief vermaak. Een echte Argentijnse pianist, een klein orkest of anders een grammofoon speelde muziek en men danste tussen de theetafeltjes in.
De tango was in die tijd niet aan regels gebonden; er bestonden zoveel vormen als er dansleraren waren.
De tegenwoordige tango lijkt wel enigszins op de oude Argentijnse tango, maar is absoluut niet
meer ordinair te noemen. De strakke, staccato bewegingen, en dan met name de hoofdacties van
de dame zijn kenmerkend voor de tango.
We kennen twee vormen:
De europese tango en de argentijnse tango.
Op de meeste dansscholen wordt de europese tango geleerd.
De telling is : een, twee, een, twee, drie
Dankzij de activiteit van het comité van ISTD is ook de tango gestandaardiseerd. De muziek wordt uitgevoerd in een tempo van 33 maten per minuut waarbij het paar een nauw fysisch contact onderhoudt. Voor de ware ballroom-liefhebber is de tango nog steeds het neusje van de zalm en een goed uitgevoerde tango is dan ook een lust voor het oog.

SlowFox
De SlowFox is in het begin van 1900 in Amerika ontstaan als Ragtime en werd oorspronkelijk
zeer snel gedanst.
Tegenwoordig wordt hij echter langzaam gespeeld. De slow foxtrot wordt in de volksmond ook
wel eens gewoon foxtrot genoemd maar dat is dus niet terecht. Dit was wel de oorspronkelijke
naam voor deze dans, maar die werd in 1924 gewijzigd in slow foxtrot toen men deze langzamer
is gaan spelen.
De slowfox wordt van hoek tot hoek, schuin over de dansvloer gedanst.
De slowfox is een gratieuse dans, maar tegelijkertijd ook de moeilijkste dans.
Heel wat dansparen starten deze dans steeds maar weer opnieuw.
Quickstep
De quickstep is de populairste dans.
Bijna iedere dansschool begint met deze dans.
Het is een snelle en vrolijke dans.
In het begin van de 20ste eeuw was is in Frankrijk de revue tot ontwikkeling gekomen en de Parijse revue-theaters zoals de Folies-Bergère en de Moulin Rouge waren
wereldberoemd. Het idee van de revue sprak Florenz Ziegfield bijzonder aan en hij stichtte in 1907 in Amerika zijn Ziegfield Follies. In zijn revue-theater traden de grootste sterren op en werden songs gebracht van beroemde componisten als George Gershwin, Cole Porter en Irving Berlin.
Eén van de sterren van Ziegfield Follies was Harry Fox.
In 1914 bracht hij op de destijds populaire ragtime-muziek een geheel eigen nieuwe dans, een "trot" (drafdans). De trot van Fox sloeg in en nog in hetzelfde jaar demonstreerde een dansleraar uit New York de foxtrot aan de leden van de ISTD te Londen.
De dans werd gepolijst en bijgeschaafd, de sprongen en capriolen werden geschrapt en figuren zoals de twinkle en de chassé bijgevoegd.
De foxtrot nam zijn plaats in onder de ballroom dansen.
In de jaren dertig werd de foxtrot op steeds langzamere muziek gedanst: de langzame vorm van de foxtrot in Engelse stijl kreeg de (logische) naam Slow Foxtrot.
Daarnaast werd de vlugge foxtrot opnieuw gestandaardiseerd en deze dans in Engelse stijl kreeg nu de naam Quickstep.
De quickstep is uitgegroeid tot een van de meest gedanste dansen.
Het is ook een van de eerste dansen die je op dansles leert. De quickstep staat ook wel eens
in de boeken onder de naam "vlugge foxtrot"

Latijns-amerikaans
Cha-Cha
Begin jaren 50 dook deze Latijns-Amerikaanse dans op in de Amerikaanse danszalen. De
Cha-Cha-Cha komt voort uit een andere Latijns-Amerikaanse dans, de Mambo, o.a. bekend uit de
film "Dirty Dancing". Men vond over het algemeen dat de Mambo een te gecompliceerd
ritme had. De Cha-Cha heeft wat dat betreft een veel gemakkelijker ritme.(een-twee cha-cha-cha)
De muziek is wat langzamer dan die van de Mambo.
Veel moderne disco muziek leent zich goed voor een cha-cha-cha.
Rumba
De Rumba is afkomstig uit Cuba. De Rumba is de klassieker onder de Latijns-Amerikaanse dansen.
De Rumba kent vele vormen, maar over het algemeen wordt de Cuban Rumba als de standaard gezien.
Het is een verleidingsdans waarin de vrouw de man overheerst met haar charme. Zij lokt de man
met haar sensuele bewegingen. Komt de man dichterbij, dan wijst zij hem weer af en zo gaat het
maar door. De man probeert de vrouw te verleiden, maar slaagt hier niet in.
De rumba kenmerkt zich verder met de fraaie heupbewegingen.
Samba
De Samba is vooral bekend door het carnaval in Rio De Janeiro. Voor 1914 bekend onder de naam
"Maxixe", werd de Samba voor het eerst geïntroduceerd in Europa rond 1924.
De Samba werd echter pas populair na 1945.
De Samba was oorspronkelijk een vrolijke, lichtzinnige dans van de Bantunegers, in Brazilië ontdekt en uitgewerkt. In 1924 kwam hij overgewaaid naar Europa, daar werd de samba door zijn vrolijke karakter meteen een favoriete dans en staat in het teken van carnaval en vrolijkheid. Tegenwoordig is de samba één van de uitbundigste dansen van de Latijns-Amerikaanse sector.
Hoewel niet-Brazilianen al gauw denken dat de samba één bepaalde dans is, is dat niet het geval. Er bestaan vele versies van de samba, elk met een ander ritme, tempo en sfeer. Er zijn dus ook veel verschillende dansen. De dans die in het Westen bekend is als de samba is slechts één van deze vele opwindende, bruisende varianten.
Veel van de figuren van de samba vragen om een bijzondere beweging van de heupen. Het is niet altijd even gemakkelijk om dit te leren, maar zonder die beweging missen de dansfiguren het ritmische en authentieke. Iets anders dat de dansers moeten leren is de zogenaamde “bounce”; die komt voor bij alle figuren waarin men ’EEN-en-TWEE’ telt. Dansers die een goede vertolking van de samba-muziek willen geven, moeten absoluut proberen deze twee bewegingen onder de knie te krijgen.
Tijdens de slotparade van de olympische spelen in 2010 werd deze dans door honderden dansparen
opgevoerd, als introductie voor de gegeven dat het wedstrijddansen bij de volgende spelen
een demonstratie sport zal zijn.

Paso Doble
De Paso Doble is rond 1920 ontstaan en stamt uit Spanje. De Paso Doble is daarmee de enige
'Latijns-Amerikaanse' dans die uit Europa afkomstig is!
De man speelt de rol van stierenvechter of "Matador" en de dame is de rode lap die
de stier moet opjagen. De man 'zwiert' de dame rond alsof zij ware die rode lap.
De Paso Doble staat centraal in de film 'Strictly Ballroom', een aanrader voor de liefhebber
van dansen in het algemeen. De Paso Doble raakte rond 1920 in de mode.
De pasa doble wordt voornamelijk gedanst op .espana cani
Jive
De Jive is de laatste Latijns-Amerikaanse dans en is rond 1940 ontwikkeld uit de "
Jitterbug", ontdaan van alle acrobatische elementen. Naast de Rock 'n Roll en de
Jitterbug hebben ook de Bebop en de American Swing hun invloeden gehad
De Jive staat bekend om zijn snelle en opzwepende muziek. Tijdens wedstrijden is de Jive de
laatste dans die gedanst wordt. De dansers kunnen zo laten zien dat ze nog genoeg puf over
hebben om deze dans tot een goed einde te brengen.
Geen enkele dans is echter zo uitputtend.
Links over dansen
De geschiedenis van de latin dansen (engelstalig)
De geschiedenis van de moderne ballroomdansen (engelstalig)
Geschiedenis griekse dansen.